Burgerweeshuis
het burgerweeshuis door de jaren heen
Inleiding
Stel je voor:
Veertig meisjes en veertig jongens allemaal met een rood/zwart capeje in vier rijen. Een grote man die controleert of alle kleding goed zit. Ze marcheren met z’n allen richting hun school. Na school gaan wandelen met de kleintjes en daarna werken in de keuken of in het naaiatelier. En dat dan elke dag, elke week. Dat was zo ongeveer het leven van de wezen in het weeshuis. In deze tekst vind je meer over het weeshuis.
Van klooster naar weeshuis naar museum
Het pand waar het weeshuis in zat heeft een heleboel verschillende functies gehad, namelijk klooster, weeshuis en nu een museum. Het pand waar het weeshuis zat, was namelijk oorspronkelijk het Sint Luciënklooster, in 1580 gingen de wezen er wonen. Om te laten zien dat het een weeshuis was werd er een grote poort gemaakt. In 1632 werd het voormalige Oudemannenhuis, gelegen tussen de Kalverstraat en het klooster, aan het Burgerweeshuis toegevoegd, dit werd het jongensdeel. Het oostelijke deel werd het kinderdeel voor kinderen tot 10 à 12 jaar. Het meisjesdeel was (nog steeds) het oude Sint Luciënklooster. Twee jaar later in 1634 werd er een speciale regentenkamer gemaakt voor de regenten van het weeshuis. In 1962 werd het weeshuis verkocht aan de gemeente Amsterdam en werd het grondig verbouwd, pas in 1975 werd in gebruik genomen als Amsterdam Historisch Museum. De eet- en slaapzalen werden bibliotheek of expositieruimte.
Leven in het weeshuis
Het leven in het weeshuis was niet echt fijn, je moest werken en werd gescheiden van je broertjes/zusjes. In het weeshuis was een gedeelte voor kleine kinderen onder de 12, een gedeelte voor meisjes en een gedeelte voor jongens. Je mocht alleen in het weeshuis wonen als je ouders poorters (burger die binnen de poorten van een plaats met stadsrechten woonde) waren, vondelingen en kinderen van arme mensen werden dus niet opgenomen. Je had burgerwezen en stedelingen. De ouders van die burgerwezen hadden een gulden vijftig betaald toen ze nog leefden. De burgerwezen kregen kleding toen ze binnen kwamen in het weeshuis, maar de anderen kregen helemaal niks. De burgerwezen werden heel erg voorgetrokken, er zijn ook verhalen van mensen uit het weeshuis die dit bewijzen. Wel moesten alle wezen helpen met werkjes, zoals op de naaikamer helpen, werken in de keuken en op de kleintjes letten, totdat de arbeidsinspectie dit afschafte.
Verschillende locaties van het Weeshuis
Het weeshuis was niet alleen gevestigd aan de kalverstraat, maar ook op andere plekken. Het eerste Amsterdamse weeshuis, de voorganger van het Burgerweeshuis, lag op een erf tussen het Rokin en de Kalverstraat, tegenover het Sint Luciënklooster. Dit weeshuis was rond 1520 door een aantal burgers opgericht. Tot 1580 was dat het Amsterdams weeshuis, daarna werd het dus verhuisd naar de Kalverstraat vanwege een tekort aan ruimte, want er kwamen steeds meer wezen. Tot 1975 was het pand aan de Kalverstraat het Burgerweeshuis, toen werd er aan Aldo van Eyck de opdracht gegeven om een nieuw kindertehuis te bouwen aan het IJsbaanpad in Amsterdam-Zuid. Dit was omdat er op dat moment veel minder wezen waren, want mensen stierven veel minder snel.
Slot
Het pand waar nu het Amsterdam Museum zit, heeft een heleboel verschillende functies gehad en is niet altijd nuttig gebruikt. Zo heeft het 13 jaar lang leeg gestaan nadat er een nieuw weeshuis kwam, voordat er het Amsterdam Historisch Museum in kwam. Het Burgerweeshuis heeft ook op een heleboel verschillende plekken gestaan en heeft een heleboel mensen opgevoed, misschien wel je opa of oma!
Maak jouw eigen website met JouwWeb