Nes & Kloosters en hun lot na 1578

Kloosters in de 16e eeuw

Er is bijna niets meer over van de kloosters in Amsterdam. Zelfs als er een teken is van een klooster, heb je een grote kans dat dit klooster is omgebouwd tot iets niet-religieus. Aan het einde van de 16e eeuw ontstond er verzet tegen de katholieke kerk en het kloosterleven. Een halve eeuw later waren zo’n beetje alle bewoners van de kloosters weg, zelfs in het erg katholieke Brabant. Voordat dit alles gebeurde, waren er zeventien vrouwenkloosters en drie mannenkloosters in Amsterdam.

 

Alteratie

De alteratie was de omwenteling in Amsterdam, toen de katholieke stadsregering werd afgezet. Dit was op 26 mei 1578. Er waren veel geldproblemen in de Amsterdamse kloosters, wat een reden was voor de problemen in de kloosters. Ook speelden handelsbelangen een belangrijke rol bij de omwenteling, omdat andere steden de handel van Amsterdam over dreigden te nemen. Er is niemand gewond geraakt of gedood. Er werd een nieuwe raad gevormd op 29 mei, die bestond uit dertig Calvinisten en tien katholieken. Na een paar maanden werden er al plannen gemaakt om de stad aan de haven uit te breiden en een nieuwe verdedigingswal aan te leggen. Niet lang hierna werd het katholieke stadsbestuur de stad uitgejaagd. De uitoefening van het katholieke geloof werd ernstig beperkt.

 

Kloosters vóór alteratie

Kloosters speelden een grote rol in het dagelijks leven van de bevolking op het platteland. De mensen zochten het plaatselijke klooster op om daar te bidden en hun heiligen te vereren: zij zochten in een klooster hulp en bescherming. Omstreeks 1500 telde Amsterdam ongeveer twintig kloosters, waarvan vijf in het laatste stukje van de Nes. De kloosters waren vooral te vinden aan de oostzijde van de stad. In de kloosters stonden de levens van de monniken en nonnen geheel in het teken van God. Het kloosterleven was eigenlijk bedoeld om de bewoners te beschermen voor de verleidingen van de zondige wereld. In het klooster zou het leven dan geheel in dienst gesteld worden van God. Monniken en later ook nonnen waren in de Middeleeuwen de enigen die konden lezen en schrijven. Eén van hun belangrijkste taken was dan ook het overschrijven van de Bijbel met een ganzenveer en inkt.

 

Kloosters na alteratie

Na de alteratie nam de overheid de spullen van de katholieke kerken in beslag en kregen de kerken nieuwe namen. De katholieke eredienst werd zelfs verboden. De oudste katholieke kerk van de stad, de St. Nicolaaskerk, kreeg als nieuwe naam ‘Oude Kerk’ en de Heilige Stede werd de ‘Nieuwe Zijds Kapel’. Er ontstond in de Nes onder meer het Binnengasthuis op de plaats van het Oude en Nieuwe Nonnenklooster. De Nieuwe Kerk werd, na een kleine beeldenstorm in september, door de Calvinisten overgenomen. De kloosters in de stad kwamen in handen van het nieuwe stadsbestuur en werden omgebouwd tot niet-religieuze gebouwen als een wees- of tuchthuis. De boeken uit de kloosters werden verzameld in de Nieuwe Kerk. De alteratie heeft dus veel invloed gehad op de katholieke kerken en kloosters.

 

 

Samenvatting

Door de alteratie in 1578 is dus extreem veel veranderd in de kloosterwereld van Amsterdam, oftewel: de meeste kloosters bestaan helemaal niet meer of zijn omgebouwd tot iets niet-religieus. Als de alteratie er niet was geweest, waren er misschien nog heel veel kloosters, en zouden er misschien nog heel veel monniken en nonnen zijn!